Zondagmiddag: een vieze dronetist

Foto: Berto Merx

Viezetist

Genietend op het terras, de geur van de daslook in volle bloei, die de fragrance van de seringen verdringt, in afwachting van de donderige bui die komen gaat. Zie! Een roofvogel hangt biddend in de lucht. Heeft hij een prooi ontwaard? Hij blijft wel lang hangen, lang voor wat normaal volgens de wetten der thermiek mogelijk zou zijn. Hij verplaats zich dichterbij, alsof ik de prooi ben, en hij 25 meter boven me hangt om zich met een, voor mij natuurlijk, dodelijk duik om me te storten…………

Dat is geen roofvogel, zegt Me Vrouw. Dat is een drone. Ze zwaait er naar en de drone verdwijnt.

Zo zo. We hebben een viezetist in de buurt. Moesten viezetisten heel vroeger een eindje lopen, uren onder het vochtig struweel liggen in afwachting van het vieze begluren van eerzame mensen die niks te verbergen hebben, tegenwoordig kunnen ze op een doffige, muffe achterkamer een drone de lucht in jagen en zich aan dat vulgaire koekeloeren overgeven met als enig gezelschap een krat bier, want dat is de enige die daar in gezelschap wil zijn. Als de accu maar vol is.

Wat kun je doen tegen dergelijke schendingen van de privacy? Niks, denk je in eerste instantie. Maar enige strijdbarige gevoelens – wat dopamine, wat endorfine enzo en een Johnny Walker Redlabel met ijsblokjes – leiden vanzelf tot een strijdplan tegen schenders van het privé-luchtruim. Want dat is het.

Een kameraad van me is jager. En is een heel hulpvaardig type. Appje heen, appje terug, nog een keer, duimpje omhoog. Beste dronenman, desnoods gender-neutraal dronenpersoon, lekker politiek-correct want inclusief, wij liggen op u te wachten. Als kleiduiven knallen we u eruit. We Are Watching You, met verrekijkers van jagerskwaliteit, met jagersjassen aan (origineel groen loden, van geitenwol).

Dronenvent onderschat ons niet. Wij gebruiken de luchtwachttoren 701 als observatiepost (ik heb daar een sleutel van, maar dat hoeft niemand te weten, kom kom, ik kom daar al sinds 1985, lang voordat het Groninger Landschap werd opgericht en er een slot op zette) en zoals vroeger de luchtwachters door het luchtruim tuurden om Russische vliegtuigen te spotten, ter bescherming van het Nederlandse luchtruim, zo wachten wij nu 15 meter hoog om het privé-luchtruim te beschermen. En zo krijgt die toren tenminste weer een nuttige bestemming. Overigens was de politie zondagmiddag bij de luchtwachttoren actief maar dat was – nog – niet voor ons.

Het is weer oorlog. Een kleine oorlog. Totdat we de vijand hebben terug gedrongen tot onder het naar ontbindend gebladerte stinkende struikgewas. Dat een viezerik je stiekem begluurt is niet erg, dat is normaal. Dat hij zich vermomt als een mooie, prachtige, indrukwekkende roofvogel, dat is vies.

“Kun je er niet gewoon naar zwaaien,” vraagt Zij, “dan verdwijnt ie ook…..”

Tekst en foto: Berto Merx

Cookieinstellingen