Financiële tips en adviezen op DeMarneNieuws

Foto: veldman & van dijk

Roel Venema van Veldman en Van Dijk te Leens zal maandelijks financiële tips en adviezen op DeMarneNieuws plaatsen. Doe uw voordeel er mee!!

MINIMUMLOON OPDRACHTNEMER

Mensen die aan de slag zijn als opdrachtnemer krijgen vanaf 1 januari 2018 recht op tenminste het minimumloon. Het gaat om mensen die geen arbeidsovereenkomst hebben, maar ook niet voldoen aan de voorwaarden van het zelfstandig ondernemerschap (ZZP’ers).

Om uitbuiting van deze groep – vaak aangeduid als ‘schijnzelfstandigen’ – te voorkomen, heeft het kabinet al eerder bepaald dat werk onder een overeenkomst van opdracht (ovo) ten minste het wettelijk minimumloon moet opleveren. Naast de ovo vallen nu ook andere overeenkomsten, zoals de aanneem-, uitgeef-, en vervoersovereenkomst onder het wettelijk minimumloon. Het gaat om een groep van rond de 60.000 mensen. Gastouders die in hun eigen huis kinderen opvangen vallen niet onder de regeling.

ZZP’ER POSITIEVER OVER FINANCIELE SITUATIE

ZZP’ers zijn in 2017 iets vaker tevreden met hun inkomen en werkzekerheid (het kunnen vertrouwen op voldoende opdrachten) dan twee jaar geleden. Begin 2015 gaf 43% van de ZZP’ers aan dat de financiële situatie van hun onderneming goed tot zeer goed was. Begin 2017 was dit 47%. Vooral zelfstandigen in de bouw zijn vaker positief over de financiële situatie van hun onderneming, hun inkomen en hun werkzekerheid. Het percentage zelfstandig ondernemers zonder personeel dat de financiële situatie van hun onderneming als matig tot slecht beschouwt, is licht gedaald van 27% tot 24%.

Het merendeel van de ZZP’ers heeft voldoende spreiding qua klanten. Eén op de vijf ZZP’ers heeft voldoende spreiding qua klanten. Eén op de vijf ZZP’ers maakt 60% of meer omzet bij de grootste klant; acht procent geeft aan vrijwel volledig afhankelijk te zijn van één opdrachtgever. Dit blijkt uit de Zelfstandigen Enquête namen meer dan zesduizend zelfstandig ondernemers deel.

AUTOMATISCHE WAARDE-OVERDRACHT KLEINE PENSIOENEN

Pensioenfondsen en verzekeraars kunnen binnenkort kleine pensioenen bij elkaar optellen in plaats van deze uit te keren. Dit is in het voordeel van mensen die verschillende pensioenen bij meerdere pensioenfondsen of verzekeraars hebben opgebouwd. Kleine pensioenen betekent relatief hoge administratiekosten. De pensioenuitvoerder besluit in deze gevallen vaak tot het uitbetalen van het pensioen.

Met name mensen met parttime banen en mensen die vaak van baan wisselen bouwen veel verschillende pensioenpotjes op. Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Al hun kleine en versnipperde pensioentjes (van werknemers die vaak van baan veranderen, red.) kunnen nu worden samengevoegd tot één beter pensioen. Dat is van grote waarde.”
Het is de bedoeling dat de nieuwe regels per 1 januari 2018 van kracht gaan. Het wetsvoorstel hiertoe ligt bij de Tweede Kamer. Op dit moment gaat het om ongeveer 4.5 miljoen kleine pensioenpotjes, met bedragen onder de € 466 per jaar.

Stopbrief
Als een werknemer uit dienst gaat, dan stopt op dat moment zijn pensioenopbouw en ontvangt hij een zogenoemde stopbrief van de pensioenuitvoerder. Hierin staat informatie over hoeveel pensioen de werknemer heeft opgebouwd en hoe zijn pensioeninkomen eventueel meegroeit met de loon- of prijsstijgingen (indexatie). De brief wijst hem er ook op dat hij het pensioen kan meenemen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever (waardeoverdracht).

ALSNOG UITKERING VOOR ZWANGERE ZELRSTANDIGE

UWV heeft ten onrechte geweigerd vrouwelijke zelfstandigen in aanmerking te brengen voor een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft geoordeeld dat deze groep alsnog een passende compensatie moet worden geboden. De uitspraak gaat over de periode tussen 1 augustus 2004 en 4 juni 2008. Over dit tijdvak kende Nederland geen wettelijke regeling die voorzag in een zwangerschaps- bevallingsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen. Hiervóór en daarna wel. Het gaat om ongeveer 17.000 vrouwelijke ZZP’ers.
De CRvB is van oordeel dat duidelijk uit het VN-Vrouwenverdrag volgt dat iedere vrouw die – al dan niet in loondienst – arbeid verricht, recht heeft op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen. De afschaffing in 2004 van de toen bestaande regeling voor zwangere zelfstandigen zonder hen in een andere vorm een vergoeding te bieden, is in strijd met de verplichtingen van dit verdrag.

Vergoeding
UWV moet er nu voor zorgen dat de vrouwen enige vorm van vergoeding ontvangen, zo heeft de CRvB geoordeeld. Dat hoeft niet per se in de vorm van een uitkering op grond van de wetgeving zoals die luidde vóór 1 augustus 2004 of vanaf 4 juni 2008. Van belang is dat er recht wordt gedaan aan het VN-Vrouwenverdrag.

NIEUWE REGELS STUKLOON EN MEERWERK

Bij stukloon – betaling van werknemers per stuk in plaats van per tijdseenheid – en bij meerwerk is het ingewikkelder om na te gaan of een werknemer minstens het minimumloon betaald krijgt over de gewerkte uren. Om werknemers te beschermen tegen onderbetaling veranderen per 1 januari 2018 de regels rond stukloon en meerwerk.

Meerwerk
Een werknemer die extra uren draait, moet vanaf 1 januari 2018 ten minste het minimumloon ontvangen voor de uren die hij heeft gewerkt. Als een werknemer extra uren werkt bovenop zijn normale uren moet u voor de extra uren – ook wel meerwerk genoemd – vanaf 1 januari 2018 minstens het minimumloon betalen. Uw werknemer maakt extra uren als hij:
• Meer werkt dan in zijn contract staat;
Of
• Meer uren werkt dan de normale werkweek telt in uw branche of organisatie. Een volledige werkweek telt 36 tot maximaal 40 uur.
Compensatie van extra uren in de vorm van betaalde vrije tijd is alleen toegestaan als dit:
1. In de cao staat; en
2. U de compensatie schriftelijk heeft afgesproken met uw werknemer.

Stukloon
Stukloon is een prestatiebeloning. Bij stukloon – waarbij een werknemer per kilo, pakket of per stuk krijgt betaalt – moet de werknemer vanaf volgend jaar gemiddeld minstens het minimumloon genieten voor de gewerkte uren. Voor bepaalde werkzaamheden in een sector mag een werkgever onder voorwaarden van deze hoofdregel voor stukloon afwijken.

SOCIALE MEDIA IS PRIVĖZAAK VAN WERKNEMER

Nieuwe technische mogelijkheden leiden ertoe dat werkgevers het gedrag van hun werknemers steeds gemakkelijker en zelfs systematisch kunnen volgen. Om meer houvast te geven bij wat een werkgever wel en niet mag, hebben de Europese privacy toezichthouders een gezamenlijke praktijkvisie opgesteld: ‘Dataprocessing at work”. Volgens de privacy toezichthouders is het – kort gezegd – essentieel dat werkgevers hun werknemers uitsluitend (gericht) mogen monitoren als:
• Dit noodzakelijk is;
• Het doel van het monitoren niet kan worden bereikt op een manier die minder inbreuk maakt op de privacy van de werknemer;
• Het monitoren en de wijze waarop dit gebeurt proportioneel zijn.

Sociale media
Even het Twitter-account of de Facebook-site van een (potentiële) werknemer checken mag niet. Oók niet als een sollicitant of werknemer een openbaar profiel heeft. U moet een heel goede redenen hebben om sociale mediaprofielen te checken of een kandidaat te googelen, aldus de Autoriteit Persoonsgegevens.
Bijvoorbeeld als er specifieke risico’s aan de functie zijn verbonden. Denk aan het aantrekken van een financieel medewerker. Bovendien moet u de kandidaat informeren dat u gaat screenen.

AFM: RISICO’S BIJ MKB-CROWDFUNDING

Crowdfunding-investeerders nemen in zeer korte tijd financiële beslissingen, zonder de investeringsrisico’s goed te overzien, constateert AFM op basis van eigen onderzoek. De gemiddelde tijd waarin investeerders in een project kunnen instappen is slechts enkele uren. 60% van de investeerders negeert bovendien het advies om maximaal 10% van het vrij belegbare vermogen in crowdfunding te investeren.

Nieuwe voorschriften
Naar aanleiding van het onderzoek heeft AFM de voorschriften waaraan de crowdfundingsplatforms moeten voldoen aangescherpt. Alle projectinformatie moet 48 uur vooraf aan openstelling van de inschrijving voor alle investeerders op et platform beschikbaar zijn. Dit is een nieuw voorschrift.
De huidige 24-uursbedenktijd achteraf blijft bestaan. Verder verwacht de AFM van de sector een flinke inspanning om te waarborgen dat investeerders zich vaker houden aan het advies om maximaal 10% van hun vrij belegbare vermogen te investeren in crowdfunding.

Cookieinstellingen