Huiselijk geweld III; waar houdt het op (slot)

Foto: Monique Messchendorp

Een gezonde relatie heeft wederzijds respect nodig om blijvend te kunnen zijn. Gevoelige mensen hebben een hoge tolerantie, wat betreft het omgaan met moeilijke of lastige mensen. Als een ongevoelig persoon tot het uiterste gaat, gaan bij die gevoelige de alarmbellen blijkbaar niet af. Huiselijk geweld, waar houdt het op. Maar wat is ongevoelig?

Dat zij keer op keer in die onevenwichtige, ongezonde relatie belandt is niet zo zwart-wit als menigeen denkt. Uiteindelijk wordt ze medeplichtig, medeverantwoordelijk. Wat kunnen we doen om de liefdevolle, gezonde relatie te vinden, die we wensen, nodig hebben en verdienen.

Vooral mensen die te kampen hebben met problemen op het gebied van eigenwaarde, of met onvervulde behoeftes of psychische problemen, is het zó belangrijk een meelevende warmte en betrokkenheid te voelen. Ze zullen alles doen om dat te behouden, of dat nou betekent dat ze hun eigen zwakheden proberen te verstoppen achter een show van zelfvertrouwen of dat ze de ander smeken hen niet te verlaten, wie zal het zeggen.

Als het niet lukt om deze verbondenheid te voelen, dan worden ze in toenemende mate hulpbehoevend en ontstaat er steeds meer bezorgdheid. De partner zal dan misschien uit kwaadheid, egoïsme, verdedigende of ontwijkende manieren gaan handelen, terwijl zij onzekerder en depressiever worden. Hierdoor intstaat een neerwaartse spiraal van onbeperkte behoeftes, onzekerheid en ongelukkig zijn.

Sommigen teren op de intensiteit van zulke relaties. Sensitieve mensen zijn, naast zachtaardig en vaak een beetje stil, ook zeer expressief, emotioneel en gepassioneerd, dus er is vaak sprake van een enorme vonk die overslaat, om niet te zeggen een vreugdevuur van aantrekkingskracht en energie, ook in hun relaties met mensen die emotioneel in de knoop zitten. Het kan dan makkelijk gebeuren dat deze energie geïnterpreteerd wordt als zijnde een ziels-verbinding, lotsbestemming of liefde. In werkelijkheid is zo’n onstuimige liefde vaak een teken dat de relatie ten slotte in rook op zal gaan.

Het houdt een keer op

‘Op straat zie ik nog bij één huis licht branden. Grienend bel ik aan. Paniek alom. De buurvrouw van drie huizen verder laat me onmiddellijk binnen. “De politie, ik moet de politie bellen. Hij slaat helemaal door en Zora is nog binnen. Hij slaat helemaal door.”  De buurman gaat direct naar buiten. Ik blijf achter in het huis waar het veilig lijkt, samen met de buurvrouw. Nu laat ik alles gaan, ik heb me veel te veel laten aandoen, besef ik. “Hij is woest, hij heeft alles kapotgeslagen, hij is echt helemaal door het lint”. Nadat de buurvrouw de politie heeft ingelicht, stelt ze me gerust. Later lopen we samen naar mijn huis. Kees zie ik buiten op een bankje zitten, alleen, rustig. Binnen staat de buurman met Zora. Haar koppie verschrikt en ik compleet in tranen. De agenten komen even later. Ze ondervragen me en geven Zora alle aandacht. In het kort leg ik de situatie uit. ” We nemen hem mee naar het bureau”, zegt een van de agenten. Daarna loop ik samen met Zora en de buurvrouw naar haar auto. Op de hoek van de straat staat de plaatselijke jeugd toe te kijken, inclusief Kees zijn zoon. Ik kan niet meer, ik wil niet meer en breng mijn kleine meid naar haar vader.

Onbewust wil je iemand naar een hoger level brengen. Of althans dat je het samen redt, dat je elkaar gaat begrijpen. Maar wat er altijd gebeurt, is dat ik het gevoel krijg steeds weer onderuit gehaald te worden. Die teleurstelling. Al lijken we nog zo sterk, zelfverzekerd en gezond. Ik voel me uiteindelijk  zwak, depressief en bezorgd.

Ach, ik ben ongetwijfeld één van de meest sinistere voorbeelden uit de wereld van het masochisme. Dit loopt nooit goed af. De volgende ochtend vroeg staat hij aan mijn bed. Het is zeven uur.  “Ik bel je vanavond.” Ik open mijn ogen en ben nog ver weg. Terughoudend knik ik en dut weer in. Weg is ie.

Mijn liefde met een pijl er door

Ik ben verliefd geworden op de verkeerde. Begrijp me niet verkeerd, maar dit komt nooit goed. We praten niet veel. Ik bekijk hem terwijl  hij zijn hoofd op mijn buik legt. Zijn vingers gaan langs m’n gezicht. Ik vind hem zo lief. Natuurlijk houd ik van hem. Hij plet me en verliest zich dierlijk opgewonden. Ik glimlach. Het smalle voorhoofd voelt zacht, evenals zijn vlassige haren. Welbeschouwd lijkt deze man echt voor me te willen gaan. Het voelt onmogelijk, maar de verbinding is groot. En niemand zal het begrijpen. Opnieuw heb ik het gevoel dat ik mezelf heb weggegeven. Zoveel twijfel, zo bang, zo bang. Angst voor het vooruitzicht weer in dezelfde wanhopige toestand terecht te komen.

Dit keer is de vrees erger dan anders. En volgens mij is die benauwdheid reëel. Nooit is de toekomst te voorspellen, maar dit keer ken ik hem al. Ik zie mezelf geërgerd en gespannen door het leven gaan met deze man. De voorspelbaarheid is griezelig. Waarom ik dan zo godvergeten verlang naar deze onmogelijke man weet ik niet goed. Uiteraard zal het iets te maken hebben met bescherming. Maar ja, het is duidelijk dat hij iemand is die alleen z’n eigen gang gaat, zonder zich verder te bekommeren om zijn directe naasten. Hoewel ik dit ook weer betwijfel. Hij geeft om de jongens die voor hem werken, hij zet zich in voor zijn vrienden. Maar zijn voormalige vrouw en kind laat ie regelrecht barsten.

Waarom doorgaan

En dan, plotseling,  ben ik de nieuwe uitdaging voor hem en ik weet dat hij me gaat kwetsen, ik weet dat gewoon. Nu ben ik het, straks is het iets of iemand anders. En in de meeste gevallen zal datgene “iets” zijn. Iets wat hem in razernij brengt. Hoe houd je het langer dan tien jaar uit met zo’n man. Ik vrees het ergste. Dus ik weet dit allemaal. Waarom dan doorgaan? Hij beweerd overigens het tegendeel. Hij zegt dat ie het rustiger aan gaat doen, alleen mij wil, helemaal gek van me is. Hij zegt dat ie de hele dag aan me denkt. “Ik kan echt wel voor jou zorgen”. Nou, dat hoeft nu ook weer niet. Ik kan namelijk heel goed voor mezelf zorgen, dus daarvoor hoef ik het niet te doen.

Ik kan er niet tegenop. Dan weer: “Ik hou van jou, kan er ook niets aan doen en ik wil daar ook niets aan veranderen”. Ik kom niet van hem los. “Heel vreemd. Ik begrijp het niet. Wat moet je met zo’n man”, zegt een vriendin, “Iemand die je in je bestaan, je kinderen in gevaar brengt, jou bedreigt, je beperkt en in elkaar mept.” Heel vreemd inderdaad.

Na de training op mijn werk loop ik naar de auto. Een doodgewone maandagmiddag lijkt het. Ik wil zeggen dat ik er mee stop. Gisteren had ik hem dit al laten doorschemeren. In de auto bel ik om te vragen waar we afspreken.

“In het café vlakbij je werk?”

“Okay, om zes uur?”

“Ik zal er zijn. Oh ja, trouwens. Ik heb m’n baard eraf.”

“Ja hoor, nou ik ben benieuwd.”

Lang leve de liefde

Wanneer ik de auto aan de overkant van het café parkeer en naar de parkeerautomaat loop zie ik hem de weg oversteken. Hij ziet me niet, gelukkig. Eenmaal binnen ben ik blij bij hem te zijn. “Jemig, geweldig man. Veel beter zonder baard.” Natuurlijk zeg ik hem niets over onze relatie. Wat zo’n baard niet allemaal kan doen, ik ben weer reddeloos verloren. Alleen maar omdat ik ooit heb gezegd dat ie die baard es af moest scheren.

“Als je op het schavot staat, kom ik je niet helpen schat”, zegt diezelfde vriendin die avond aan de telefoon. “Lang leve de liefde.”

Besluit

En nu. Zoveel gebeurd. Eindelijk samen, dacht ik. Helaas maar voor heel even, althans… nu elf jaar verder. Nu loop ik door het landschap waar ik woon. Het door wierden gekarakteriseerde noordelijk zeekleigebied van Nederland. De blauwe lucht met sterk afgetekende wolken. Het absurde leven wil ik graag verlaten. Dit leven waarin ik telkens op mijn hoede ben, opnieuw roekeloos zijn liefde wil ervaren, besluit ik op te houden.

Ik loop. Nonchalant, om de wereld om me heen wederom te misleiden. Maar niemand die me ziet. Ik loop richting het bos verderop, het licht verblindt me. Mijn handen losjes in de zakken. Daar in het bos bezoek ik de oude borg. Niet dat ik er naar binnenga. Nee, ik loop er om heen, tussen de bomen door. De meerkoeten en de futen in de slotgracht.

Ik hoor je bijna ademhalen, zo dicht ben ik bij je. Maar in werkelijkheid ben je ver weg. De bomen ruiken sterk, de roeken maken lawaai. Veren op de grond. Hier valt alles op z’n plek. Het roerige leven, het roerige verleden. Ook al is daar nu vage verveling en leegte voor in de plaats gekomen. De wolken trekken voorbij. Laten me het ogenblik even vasthouden.Rondom bos, kreupelhout, dennenappels. De lucht. De wolken. Het begint plotseling te regenen. En laat mijn tranen vloeien.’

Bovenstaande gebeurtenissen vonden gedurende tien jaar plaats. De laatste keer dat er geweld werd gebruikt, was met een honkbalknuppel. Uiteindelijk is de relatie verbroken.

Lees ook de voorgaande delen: Huiselijk geweld I en  Huiselijk geweld II

 

 

 

 

Cookieinstellingen