De geur van de kindheid

Foto: HogelandNieuws

Ik zit al een uurtje op het Rabobankgesponsordebankje bij de ingang van Domies Toen in Pieterburen.

Naast me staat zo’n classicistisch uitgedoste mevrouw, helemaal in het wit en met wat eveneens witte lappen omhangen. Ze draagt een mandje met wat vruchten of zo. Het zal wel een manshoog beeld van Ceres zijn– smaakt Romeins-Latijn- of Demeter (Oud-Grieks), in ieder geval zou het toch een beeld van een ouwe vruchtbaarheidsgodin moeten zijn.

In dat uurtje – zondagmiddag – vertoevend in de tuin tel ik drie bezoekers, een echtpaar met hun dochter, uit Uithuizen. Bij de schenkerij ernaast is de aanloop beter: tien gasten op het terras.

Komende vrijdag is er een manifestatie om de tuin te behouden. Het probleem: ernstige financiële tekorten en er moet ergens 10 duizend euro worden opgehoest. Lukt dat niet, dan gaat de zaak op korte termijn dicht.

Ik wandel door het stukje dat Mergeldal heet. Ik raak de aangebrachte mergel aan, die Limburgse grondsoort, het plekje in de tuin herinnert me aan stukjes wildernis in Zuid-Limburg die nog net niet verdwenen zijn. Het ruikt er naar Heimat, de geur van velden en bossen en bossages uit de kindheid. Dat zou genoeg moeten zijn om hardop te zeggen: die tuin moet behouden blijven. Kom op gemeente, Oude Groninger Kerken, Groninger Landschap, er moet toch ergens in een koekjesblik wat euro’s te vinden zijn?

Ja, maar. De tuin trekt jaarlijks zo’n drieduizend bezoekers. Dat is niet gewoon weinig, dat is héél erg weinig. Anderzijds moet men niet alleen het bezoekersgetal gebruiken om de waarde van iets te bepalen. Hier kun je allemaal redeneringen op loslaten en uiteindelijk moet er ergens ja of nee gezegd worden, over het voortbestaan van de tuin.

Als ik weg ga wijst een medewerkster van de schenkerij – toevallig ontmoet – me op de manifestatie van vrijdag: “Met allerlei lekkernijen,” zegt ze nadrukkelijk. Dat is iets om te onthouden, protesteren en er is ook nog velerlei lekkernij.

Berto Merx

Cookieinstellingen