Jongens die zich verveelden: de eerste jaren van het Eenrumer Fietscrossen

Wybe Westra
Wybe Westra
Foto: Berto Merx

Het moet een lammentierige dag zijn geweest, in 1947 in Eenrum. Een groep kwajongens verveelt zich stierlijk. Op de motor racebaan bij boer Prenger is de Eenrumer Motorclub opnieuw – na de oorlog – begonnen.  De kwajongens krijgen een ingeving: ze gaan met de fiets die baan op een racen maar. Het is 70 jaar geleden en het is het begin van de Eenrumer  Fiets Cross voor de jeugd.

Wybe Westra  was een van die jongeren die zich toen verveelde. Met een gevuld plakboek voor zich bladert hij door de jeugdherinneringen.  ‘Er was niks. De Duitsers hadden in de oorlog alles meegenomen.  De motorclub werd in 1947 weer op poten gezet en die hadden een racebaan rond de boerderij van Prenger, de laatste boerderij aan de Eenrumerstreek, in de bocht voor de Hornsterweg.  Je verveelt je, je hangt wat rond en ineens is het idee er. We gaan met de fiets op de racebaan. We waren 12, 13 jaar. En die baan was veel te lang en eigenlijk ook te gevaarlijk. We reden er maar een stuk van.´

Je ziet het voor je. Het is leuk. Maar het moet beter. Spatborden er af gehaald, klooien met een ander stuur, een fiets van 28 of 26 inches, op naar de race. Het was een jongensclub die overal plekken opzocht om tegen elkaar te rijden. Bij boerderij Nieuw Harder van Piet Nap richting Saaksumhuizen, op het terrein van het oude station, bij de boerderij van Faber op Ernstheem, tussen Baflo en Mensingeweer. ´Daar hadden we een plank over de mestbult gelegd en rijden maar. Als je viel stonk je van hier tot gunder. Maar dan zwom je even in het kanaal en dan was je weer redelijk schoon.´

Westra: ´We keken gewoon rond en als we een  geschikt terreintje vonden vroegen we aan de eigenaar of we er op mochten crossen. Het mooiste was als er wat bulten en hindernissen in lagen. Wat modder, een linke bocht, dat was spannend. En als die hindernissen er niet waren, dan maakten we ze voor een deel zelf.´

Rond 1954 werd het wat serieuzer. Er kwam een organisatie. Met Appie Groendijk, Jan en Marinus Dijkstra, Koos Bulthuis.  Wybe: ´De ouderen gingen zich ermee bemoeien. De Eenrumer Fietscross Club werd opgericht. In 1955 werd de eerste echte wedstrijd georganiseerd met prijzen op het terrein van het oude station.´ Heel geestig is dat de organisatoren dachten vanuit de motorsport. De indeling in verschillende leeftijdsgroepen was  gebaseerd op de motorsport. Kinderen van 8 en 9 jaar reden in de groep 50 cc. Met als eerste prijs een zaklamp, voor de tweede een werpspel en wie als derde over de streep kwam kreeg een set kleurpotloden. Voor de oudste groep – 500 cc – was voor de winnaar een dambord beschikbaar. Andere prijzen voor deze groep waren: een leverworst, een fietsbel, een leesboek en een haarkam, zo meldt het programmaboekje van 1955. Westra: ´Het was een spektakel waar iedereen wel bij betrokken was. Een platte boerenkar was de jurywagen, wat tafeltjes en stoelen van Café Bulthuis erop en klaar was het. Muziekvereniging Orpheus speelde er. De burgemeester kwam gewoon langs. De prijsjes werden beschikbaar gesteld. Het sterke punt van de Fietsclub was dat men in staat was alles en iedereen erbij te betrekken.´

Vijf jaar later was de cross uitgegroeid tot een evenement dat 1500 toeschouwers trok. Westra: ´Na een paar jaar begon het wat in te zakken. We bedachten toen dat er ook zijspannen bij moesten komen. De voorwaarde was dat je alles mocht maken wat als zijspan kon dienen. Maar het mocht niet gelast zijn, geen laswerk. Ik heb wel dingen gezien, met beugels en schroeven  in elkaar gezet, dat ik me afvroeg of dat wel goed zou gaan.´ Dat zegt de man die in zijn loopbaan machinebankwerker is geweest, smidsknecht en automonteur. ´Dat was een goede greep. Ik herinner me nog vier zijspanteams uit Pieterburen, de gebroeders Van der Ploeg uit Garnwerd, en de broers Langeland uit Wehe. We hadden ook een ronde-miss voor de prijsuitreiking. De jongens durfden niet…..hoe zal ik zeggen…..Nou dan pak je zo´n ventje bij de nek en dan hup naar de ronde-miss ermee……´

De cross in 1963. Van links naar rechts: E. Wieringa uit Wehe, Willy Langeland, Wehe. In het midden Guus Langeland eveneens uit Wehe. Met pet Elze Kalma uit Broek. Voorover gebogen Koos Zeef uit Eenrum en daarnaast Henk Zijlstra uit Eenrum.

Het was een succes, en bij succes moet er altijd méér. Wybe: ´Op een bepaald moment kwam de Vereniging Volksvermaken langs. Zij wilden ons inlijven. Ja, die dachten: met zo´n evenement kunnen we wel wat centen beuren. Nou, mooi niet. De kracht van de Fiets Cross Club was nou juist dat we zelf konden bepalen wat er gebeuren moest. En dat we door ontzettend veel mensen in het dorp werden gesteund.´

We moeten nog een gevoelige kwestie behandelen. Wybe: ´Er wordt wel gezegd dat deze cross is overgewaaid uit Amerika. Dat is grote onzin. We zijn er als jongens in 1947 mee begonnen, en we hadden geen idee wat ze in Amerika aan het doen waren.´ Jawel, werp ik tegen, de verwantschap met BMX is toch wel heel sterk. ´Allemaal flauwekul. Pas later is in de stad een BMX-club gekomen. Die konden er niks van. Die waren gewend een rondje op die kleine fietsjes te rijden met heel lichte versnellingen. Bij ons reden we een wedstrijd over 5 ronden op een gewone fiets en dan zag je die BMX-ers nergens meer.´

De jaren gaan voorbij. Wybe trekt weg uit Eenrum als hij 25 jaar is. De fietscross is veranderd, is nu deel van een grotere organisatie geworden. Wat rest is een plakboek met herinneringen aan een groepje jongeren die zich 70 jaar geleden verveelden en de fiets pakten om te crossen.

Berto Merx

Cookieinstellingen