Huiselijk geweld II; wanneer houdt het op

Foto: Monique Messchendorp

Vaak ontstaat huiselijk geweld uit een gevoel van machteloosheid. In de meeste gevallen is het heel lastig om je gedrag te veranderen zonder de hulp van buiten. Goede voornemens zijn meestal niet genoeg om te stoppen. Ook al schaam je je dat het zover gekomen is en denk je dat het niet meer gebeurt.

De oorzaken van huiselijk geweld zijn velerlei. Geweld kan een gevolg zijn van relatieproblemen. Maar ook ernstige karakterproblemen kunnen een rol spelen. Psychiatrische problematiek is eveneens een voorkomend probleem. Maatschappelijke ontwikkelingen dragen hun steentje bij. Geweld op tv en op straat geeft verkeerd voorbeeldgedrag. Kortom, geweld is een complex probleem.

Dit verlangen kan rampen aanrichten. Als de liefde haar zin niet krijgt, gelden de wetten van het oerwoud. Onszelf kwellend, moeten we uiteindelijk wel naar elkaar toe. Tranen vloeien. Verzengende liefde. Ik kan er niet mee leven. Wat een verhaal.

Hoe het begon

‘Goed dan, even een pakje sigaretten halen in het lokale café op de hoek. In het kleine dorp is er zelfs nog keuze. Het zijn twee kroegen waar de authentieke bevolking de toon zet. Wanneer de ene kroeg gesloten is, vind je de andere barman bij de concurrent aan de bar. Net zo gemakkelijk. Gewoonlijk blijf ik nooit hangen in de kroeg. Dit maal zie ik Karel, een echte dorpeling waar ik een behoorlijke zwak voor heb, en denk bij mezelf : “Waarom niet. Okay, eentje dan.”

De deur van het café gaat open. Lomp loopt een man naar de bar en gaat zitten. Ik kijk ernaar. “Is dat nu Kees van Dijk?”, vraag ik aan Karel. Zijn antwoord is “ja”. Klaas, de buitenstaander, zit naast me. “Een ingewikkelde woeste kerel”, merkt hij op. Ik bedenk me niet en pak m’n wijntje, sigaretten en verkas naar de barkruk naast de nog onbekende. Baldadig stoot ik tegen zijn arm en zeg: “Goh, ben jij niet die ondoorgrondelijke Van Dijk?” Nors kijkt de lomperd opzij. Hij zal wel denken: “Oh nee, dat vreselijke mens van de krant.”

Maar hij komt los en we beginnen elkaar zowaar leuk te vinden. We praten en praten en hangen uiteindelijk half tegen elkaar aan. Een man van weinig woorden. Boers en grimmig antwoordt hij op mijn vragen. Ik wil hem. Vanaf het moment dat hij de kroeg binnenkwam. Buiten staat zijn te grote zwarte auto. Een opvallend exemplaar, de enige in het dorp. Wanneer de zaak sluit zeg ik met een knipoog: “Je begrijpt dat ik niet naar huis kan lopen. Veel te veel te ver.”

Samen verlaten we het café. Voor mijn deur blijft de zwarte bak staan. “Je komt toch nog wel even binnen”, dring ik aan. Jemig, erg ben ik wel. Met een soort van gestoorde motoriek waggelt hij achter me aan. Ik zie nog geen enkele consequentie. Mijn lijf is enkel vol spanning.

En zo ontstond een 11 jaar lange ongezonde ‘relatie’

Het is zo onrustig in mijn lijf. In m’n hoofd tollen onnoemelijk veel gedachten. Gebeurtenissen, dingen die nog staan te gebeuren , vol contradicties. Eigenlijk ben ik bang. Wetende van de woeste reputatie van deze man; controlerend, dwingend, narcistisch.

Thuis lijkt alles redelijk op orde. Voor het oog lopen de zaken op rolletjes. Mams werkt parttime in loondienst en haalt in de avonduren nog wat extra geld binnen. ‘s Avonds laat thuis om vervolgens de volgende dag weer vroeg op de kinderen naar school te brengen en naar de baas in de stad te rijden. Bleef het daar maar bij. Dat zou een voorbeeldig plaatje zijn. Het zit anders. Daarnaast is dat leven van mij inmiddels vol beroering.

Op een of andere wijze raakt die man me, hij ontroert me, heeft een kop met droefgeestige ogen. En wanneer die ogen gaan lachen is het vertederend. Zijn onhandige, te dikke, lijf is voor mij niet onaantrekkelijk. Die buik prik ik zo leeg. Die geborgenheid van dat grote lijf brengt voldoende compensatie. Maar oh, als die ogen niet meer lachen, maar priemen, maakt die ontroering plaats voor angst.

Ik leef nu en schuif de bezorgdheid zonder probleem aan de kant

Maar ik ben bang dat we keer op keer slaande ruzies krijgen, dat hij me in zijn wanhoop ooit weer wat aan zal doen. En dat begrijp ik best, want zo’n draaikont is maar moeilijk in bedwang te houden. Langzamerhand lijk ik steeds meer terecht te komen in een vacuüm en raak ik steeds meer gefrustreerd. Maar ik ga door en wordt daarmee uiteindelijk medeverantwoordelijk voor de hele situatie. Maar ik word ook nog es stapelgek.

Wat ik toen voelde is uitgekomen. Nu worstel ik met de afkickverschijnselen. Kijk, ik haat hem om zijn gekronkel, de paranoïde gedachtes, de praatjes die nooit lijken te kloppen, ik vertrouw hem niet en hij mij waarschijnlijk niet. Ik ben aan 1 kant blij weer ‘ vrij ‘ te zijn zodra hij weer een paar weken uit beeld is, vaak na een escalatie. Lekker ongeremd achter mijn toetsenbordje verhaaltjes schrijven, muziek maken, buurten bij jan en alleman. Maar dat moet ook kunnen wanneer je samen bent!

En dan ben je er plotseling weer. En ik ben zelfs blij. Want inmiddels zijn er twee verantwoordelijk, tenminste? Want wanneer je dan weer na een periode een keer binnenkomt met je hersenspinsels of zo woest en onbesuisd de boel op stelten zet, schiet de paniek er weer in . Hij weet net zo goed als ik dat er genoeg bizarre situaties zijn geweest. Hij trekt of schopt de deurkruk eraf, sleurt me mee, schreeuwt omdat ik van alles doe wat hij niet wil. Hij haalt me met veel bombarie uit de kroeg.

Jemig, wie sluit zich nu op in de douche! Uit angst! Ik blijf thuis omdat hij niet wil dat ik naar bepaalde vrienden ga.  Hij verliest zichzelf. En gaandeweg de jaren verlies ook ik mezelf. Samen kroppen we dingen op, dingen gaan in onze hoofden een eigen leven leiden.

Het stomme is dat ik bang geworden ben. Ik loop op eieren en moet op m’n hoede zijn.’

Lees ook het eerste en het laatste deel: Deel I en Deel III

Het derde en laatste deel is over een week te lezen.

* de namen van de personen zijn gefingeerd.

 

 

 

 

Cookieinstellingen